Scheidingen
La Haute Fourche ligt op zo'n 650 meter hoogte, vlak naast de Col du Mont de Fourche. De Mont de Fourche is onderdeel van een bergkam die op vele vlakken een scheiding vormt. Deze scheiding loopt over ons terrein.
Ten eerste is het een waterscheiding; aan de ene kant van de col, de kant waar de herberg staat stroomt het water naar de Middelandse Zee. Aan de andere kant van de col, 50 meter van de herberg, stroomt het water naar de Moezel, die via de Rijn in de Noordzee uitmondt. De Moezel is hier overigens nog maar een klein stroompje en ontspringt in de nabije omgeving.
Het is de topografische scheiding tussen de regio’s Lorraine en Franche-Comté en de departementen Vosges ( Vogezen) en Haute-Saône. Van 1871 tot en met de eerste wereldoorlog was het noordelijke deel van de Lorraine (Lotharingen) en de Alsace (Elzas) in Duitse handen. La Haute Fourche is gebouwd door de Fransen als onderdeel van de verdedigingslinie van de toenmalige grens, net als het vlakbijgelegen Fort de Rupt. Zie voor meer informatie bij 'Cultuur'.
Geografisch gezien is de bergkam de scheiding tussen het Massif des Vosges en het Pays des Milles Etangs (Land van de Duizend meren). Beide maken deel uit van het Parc Régional des Ballons des Vosges. Het Massif des Vosges is een oud gebergte. Door de eeuwen heen zijn de toppen van de bergen door erosie afgerond, wat verklaart waarom de bergen hier ballons heten.
Het Pays des Milles Etangs is een totaal ander landschap; op de gekste plekken tref je meertjes aan.
Flora
LHF ligt op 650 meter hoogte op de west grens van de Vogezen, een midden europees middelgebergte.
Bij zuidwestelijke luchtstromen ontstaan stijgingsregens. Omdat de ondergrond uit graniet bestaat waar bij verwering geen spleten, grotten e.d. ontstaan (zoals bij kalkgesteente) zakt het regenwater niet of nauwelijks in de ondergrond weg. Het grondwater stroomt aan of net onder het oppervlak af en vormt vaak kleine stroompjes in het landschap die in het voorjaar geel kleuren van de dotterbloemen. Bij stagnatie kunnen zich poeltjes en meertjes vormen waarin veenvorming optreedt. Veenpluis en Zonnedauw voelen zich in een dergelijke omgeving thuis.
Graniet is en zuur gesteente en vormt op de hellingen zure, vrij voedselarme en natte bodems. Deze bodem is niet geschikt voor akkerbouw wel voor bosbouw en veeteelt. Bosbouw is nog steeds erg belangrijk. Gelukkig zie je niet alleen monotone bosakkers met bijvoorbeeld sparren maar ook steeds meer gemengde (loof)bossen.
Door de zure grond voeren de veeboeren al eeuwenlang een niet aflatende strijd tegen het dichtgroeien van de graslanden door de adelaarsvaren. Door het maaien van de varens en met het strooien van kalk (neutraliseren) worden de bergweitjes in stand gehouden.
De flora rond de herberg wordt bepaald door diverse factoren zoals de omringende bossen (schaduw), zure en vochtige tot natte grond en de geografische ligging (Midden Europees Middelgebergte).
In het bos, langs bosranden en bospaden tref je schaduwminnende planten aan als Schaduwkruiskruid, Rode Bergsla, Boskruiskruid, Bosanemoon, Witte Klaverzuring en Groot Springzaad.
Zuurminnende kruiden zijn bijvoorbeeld: Theeboompje, Adelaarsvaren, Valse Salie en Gevlekte Orchis.
Schone lucht en vocht zorgen voor een welige groei van mossen en korstmossen.